Uit de brand helpen

Boeken waren het grootste probleem. Ik ging kleiner wonen, meubels en kunst verhuisden weldra naar familie en kringloop, maar wat te doen met onze boeken, kamers vol van plint tot plafond. Antiquairs kwamen langs, wat zij mee wilden nemen was zo schandalig weinig, beledigend, we hadden toch geen pulp gelezen! Engelse en Amerikaanse literatuur, mijn vrouw was docent Engels geweest, de natuurkunde en filosofie waren van mij en dan al die Nederlandse literatuur waarmee wij in vijftig jaar huwelijk onze Lundia Kasten hadden gevuld. Wat moest ik daar nu mee? Het meeste zou ik niet herlezen, alles wat je nodig hebt of om een of andere reden opnieuw wil lezen kan je toch downloaden van het internet? Moest ik onze bibliotheek dan maar gewoon weg doen? Dit was ons leven, nou ja een belangrijk deel daarvan, dit was wat wij hadden gekocht en het meeste, vaak allebei, gelezen. Dit was onze bibliotheek, onze historie, de boeken waarmee wij hadden geleefd. Die weg doen, bij het oud papier zetten, voelde als boekverbranding.

Het conserveren en vernietigen van bibliotheken heeft grote symbolische waarde, wie de vijand in het hart wil raken steekt zijn bibliotheek in brand, schrijft Richard Ovenden in Burning the Books (John Murray, 2020), een geschiedenis van boekverbrandingen vanaf 3000 jaar geleden tot nu. Hij begint in Berlijn op 10 mei 1933 toen de nazi’s Joodse boeken op de brandstapel gooiden. Vervolgens gaat hij terug naar de kleitabletten in Mesopotamië, 3000 jaar geleden verstopt in een grot ter bescherming tegen de vijanden en pas in de negentiende eeuw gevonden. Helaas bleef van de papyrusrollen in de beruchte bibliotheek brand van Alexandrië niets over, wel van de vijandige omstandigheden waarin dat gebeurde. Richard Ovenden, bibliothecaris van Bodleian Library Oxford, leidt de lezer door zijn bibliotheek die collecties Middeleeuwse handschriften twee maal verloor door de godsdienstoorlogen in de 16de en 17de eeuw. De Library of Congress ging ook twee keer in vlammen op, eerst in de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd daarna in de burgeroorlog. De bibliotheek van Leuven was zowel in de Eerste als in de Tweede wereldoorlog doelwit van de vijand, de bibliotheek van Sarajevo heeft de etnische zuiveringen in de Balkan niet overleefd. De laatste hoofdstukken van Burning the Books gaan over ons digitale tijdperk, de informatielawine, het nepnieuws, de kennis vermeerdering en vernietiging, de allesoverheersende rol van de commerciële High Tech bedrijven, Microsoft, Google, Facebook, Apple en Amazon, volgens Ovenden de nieuwe vijanden van de bibliotheek, die de boeken niet eens hoeven te verbranden, dat doen wij wel voor ze door massaal online te gaan.

Ook de Rooms Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek, St. Augustinus, gevestigd in een bovenhuis aan de Emmastraat, Amsterdam-Zuid, legde het loodje tijdens de revolutie tegen de Kerk in de jaren zestig. Daarvoor zou deze bibliotheek nog een cruciale rol in mijn leven spelen. Tot de zesde klas van de lagere school was ik een grijze muis, met alleen maar zesjes voor alle vakken, toen kwam het hoofd van de school, meester Van der Hart, in onze klas samen met een mevrouw die wilde onderzoeken of je bij jonge scholieren, voordat ze naar de middelbare school gaan, kon vaststellen of ze een wiskundeknobbel hadden. Zij had een test bij zich van een soort denkpuzzels die in de klas werden uitgedeeld en na een uurtje weer opgehaald. Een paar dagen later werd ik bij Van der Hart geroepen, daar zat die mevrouw, ze vertelde dat ik als enige van de klas alle vraagstukken goed had opgelost, dus ik had een wiskundeknobbel. Niet alleen zij, ook meester Van der Hart, was trots. Ik was zo verlegen dat ik niet durfde zeggen dat mijn moeder ons regelmatig meenam naar de bibliotheek in de Emmastraat, waar ik vooral geïnteresseerd was in de serie boeken Jongens en Wetenschap, daaruit had deze mevrouw de vraagstukken voor haar test gehaald. Mijn wiskundeknobbel kwam dus uit de bibliotheek en zat in mijn jonge geheugen. Met deze jonge wiskundeknobbel haalde ik ook betere cijfers en niet alleen voor rekenen.

Alle kennis en informatie die mensen in de loop van de geschiedenis hebben opgedaan en verspreid is onmogelijk in ons geheugen op te slaan, schrijft Ovenden, daarvoor hebben we bibliotheken die rubriceren, valideren en archiveren, zodanig dat we kunnen vinden wat we zoeken in ons collectieve geheugen. Het gaat niet alleen om kleitabletten, papyrusrollen, handschriften, boeken, kranten, tijdschriften, maar alle informatiedragers, dus tegenwoordig ook alle digitale media. Dat is nu precies het probleem, de bibliotheken verzuipen erin. In 2019 werden er wereldwijd 18 miljoen tekstberichten per minuut verstuurd, 87.500 tweeds en 390.000 apps. Neem president Trump, sinds hij in 2007 begon op Twitter verstuurde hij maar liefst 46.516 tweeds, die volgens de wet opgeslagen zouden moeten worden in de Presidential Archives and Records Administration, slechts een klein aantal, 777, zouden zijn uitgewist door de president zelf of zijn staf, maar wie controleert dat? Dat lukt zelfs de Library of Congress niet, de grootste bibliotheek van het rijkste land ter wereld, die in 2007 een samenwerkingsovereenkomst sloot met Twitter maar deze alweer heeft opgezegd door gebrek aan middelen.

Is het werkelijk de moeite waard om alles te rubriceren, valideren en archiveren ? Ovenden meent van wel, om vijf redenen: het onderwijs, de kennissamenleving, de jurisprudentie, de geschiedenis en de cultuur. Ons gigantisch maatschappelijk geheugen belandt steeds meer in de Cloud, dat betekent op de commerciële platformen van de High Tech bedrijven die eraan verdienen door gericht reclame te maken. Wil je dat niet dan moet je betalen, want de internetfaciliteiten zijn kostbaar, zo kostbaar dat alleen de High Tech bedrijven de noodzakelijke technische middelen kunnen ontwikkelen en exploiteren. Maar het rubriceren, valideren en archiveren van kennis in commerciële handen is slecht voor de Open Samenleving en is daarom de maatschappelijke taak van onze bibliotheken. Die moeten steeds grotere bedragen betalen aan Microsoft, Amazon en Google voor het gebruik van software en geheugenruimte. Om de bibliotheken uit de brand te helpen pleit Ovenden voor een speciale geheugenbelasting van 0,5 % op de winst van High Tech voor het rubriceren, valideren en archiveren van alles wat van blijvende waarde kan zijn voor ons collectieve geheugen.

Zelf doe ik ook steeds meer in de Cloud, als ik mijn telefoon kwijt raak, mijn tas wordt gestolen of mijn computer crasht, ben ik tenminste niet alles kwijt. De mails, teksten, kranten en tijdschriften (behalve Argus) lees ik op mijn chromebook. Van boeken koop ik eerst de Kindle of Kobo editie, pas als het eerste hoofdstuk me bevalt de papieren versie, onze eigen bibliotheek heb ik van de brandstapel kunnen redden. Ik huurde een grote opslag zoals je tegenwoordig zoveel in de buitenwijken ziet, daarin kwamen al onze boeken in de Lundia Kasten te staan, tot een vriend mij attent maakte op de studiezaal van de Letterenfaculteit aan de universiteit. Daar zijn kasten met boeken, die kunnen studenten voor 1 euro per stuk meenemen. Nadat ik een bestelbus vol had afgeleverd belde mijn vriend tot mijn grote vreugde na een maand alweer op dat er ruimte in de kasten was voor nog weer een lading. Kennelijk lezen studenten nog steeds echte boeken en niet alleen bij Letteren, ook bij Natuurkunde bracht ik een bestelbus vol naar de studiezaal.


Frans W. Saris

14 XI 2020