Een goddelijke ervaring
“Ik ben geen spinozist”, zei Kees Schuyt tijdens het voorstelrondje aan het begin van zijn cursus voor de Spinozakring Soest. Je vraagt je af wat ervoor nodig is om wel Spinozist te zijn? Naast zijn hoogleraarschap Sociologie aan de UvA, lidmaatschap van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Raad van State, promotor van 56 promovendi, columnist van de Volkskrant, schrijver van talloze wetenschappelijke artikelen en een veertigtal boeken, vond Kees Schuyt de tijd en motivatie om bestuurslid en voorzitter van de Vereniging Het Spinozahuis te zijn en mee te werken aan vele cursussen over Spinoza’s filosofie. Toch vindt Kees Schuyt zichzelf nog steeds geen spinozist en dat wordt misschien wel het beste geÏllustreerd door Lessen in pragmatisme van Charles Sanders Peirce, dat zojuist in alle stilte verscheen bij Boom Klassiek, vertaald en van een inleiding voorzien door diezelfde Kees Schuyt.
Voor de Spinozakring Soest gaf hij eerst een cursus over de Ethica, vervolgens “Spinoza Chronologisch” en dit jaar “Spinoza Thematisch”. Deze cursussen vormden de directe aanleiding voor het boek Spinoza en de vreugde van het inzicht. ‘De filosofie van Spinoza staat in het wijsgerig landschap als een berg van graniet’, zo opent Kees Schuyt zijn nieuwe boek. ‘Misschien ben ik verschillende keren een verkeerd pad ingeslagen en ben ik gaan dwalen. Maar het blijft mijn tocht, mijn persoonlijke interpretatie van het levenswerk van Spinoza, waar ik zelf ook bijna de helft van mijn leven voor nodig had om het te doorgronden’. Wie het pad volgt dat Kees heeft gevonden door het bijna ondoordringbaar granieten hooggebergte in het landschap van Spinoza’s filosofie geniet met zoveel vreugde van het inzicht, dat Kees z’n berggids tussen de boeken in de nog altijd groeiende Spinoza bibliotheek ongetwijfeld een vooraanstaande plaats zal veroveren.
In Soest leerde Kees Schuyt ons over Spinoza’s drie soorten kennis en de verbetering van het verstand. Over de verschillen tussen Descartes en Spinoza. Over religie, filosofie en de vrijheid van denken en spreken. De eenheid van lichaam en geest en het vraagstuk van de vrije wil. De levensdrang, conatus, het zelfbehoud. De oorsprong van emoties en hoe een vrij mens tussen machteloosheid en blijdschap de veilige raad van de rede volgt. Het hoogste geluk en de vreugde van het inzicht. Kees Schuyts passie voor Spinoza kwam misschien wel het best tevoorschijn toen hij ons leerde over het bijzonder actuele onderwerp van ‘persoonlijke en politieke vrijheid in een stabiele democratie’.
Onder zijn leiding lazen wij successievelijk alle werken van Spinoza in chronologische volgorde. Kees verbaasde ons keer op keer door steeds bij elk onderwerp precies te weten welk boek en welke stellingen erbij hoorde. Niet alleen luisterden wij naar zijn wijze lessen, zijn even boeiende als zorgvuldige formuleringen, wij kregen ook huiswerk op. Hij verwacht van zijn cursisten vragen die voldoende aanleiding zouden geven tot discussie. Daarom is het misschien niet ongepast als ik ook voor deze bijeenkomst enkele vragen heb. Deze gaan ten eerste over Eenheid van geest en lichaam en ten tweede over de God van Spinoza. Twee onderwerpen waarom Kees, denk ik, zich geen ‘spinozist’ noemt.
Over de eenheid van lichaam en geest. In zijn Spinoza en de vreugde van het inzicht schrijft Kees Schuyt: “Spinoza kan op geen enkele manier beschouwd worden als de voorloper van het moderne neurologisch deterministisch reductionisme (er is alleen maar stof, dat de geestelijk verschijnselen produceert) noch van het stof-geest-interactionisme, dat causale relaties tussen beide veronderstelt en aandraagt.” Aldus Kees Schuyt.
Daarop is mijn vraag: bouw een computer, stop er een rekensom in, als die computer gaat rekenen is dat dan nog steeds stof of heeft die computer ineens de geest gekregen? Rekenen, net als denken, kost energie en stofwisseling, informatie opslaan of wissen ook. Is de computer niet een metafoor van de eenheid van lichaam en geest? Waarschijnlijk is het mechanisme van werkende hersenen veel ingewikkelder dan van onze huidige computers. Maar als ik mijn tekst voorlees van mijn i-pad, dan is dat toch stof waaruit gesproken woord ontstaat? Het zijn toch mijn energie en stofwisseling gebruikende hersenen, dus de materie van mijn lichaam, waardoor ik lees wat Kees Schuyt schreef, dat combineer met wat ik daarover in mijn hersenen heb opgeslagen, verwerkt heb tot een tekst die mijn stoffelijke lichaam nu voorleest? Als dit meer is dan stof waar komt die geest dan ineens vandaan?
Over de God van Spinoza. In zijn Spinoza en de vreugde van het inzicht schrijft Kees Schuyt: ‘Misschien kan een bewondering voor de vele immens mooie natuurlijke verschijnselen, van de kleinste organismen tot de onmetelijke kosmos, God-vererende vormen aannemen. Maar Spinoza zelf kende geen twijfel: zijn verering en liefde voor God viel samen met die voor de Natuur, hetgeen werd uitgedrukt in Deus sive Natura. De God van Spinoza was echter niet de God van Pascal noch die van zijn christelijke tijdgenoten, en wellicht ook niet die van de 21ste eeuwse mens.’ Aldus Kees Schuyt.
Daarop is mijn vraag: Is de God van Spinoza, is Deus sive Natura, niet bij uitstek de god voor de 21ste eeuwse mens?
Als we de natuur God noemen drukt dat dan niet om te beginnen uit dat we niet langer geloven in een persoonlijke God die ons leven bestuurt? Lost dat niet ook het probleem op van Gods verantwoordelijkheid voor al het kwaad in de wereld, het probleem dat Karel van het Reve ‘de ongelooflijke slechtheid van het opperwezen’ noemde?
Is de God van Spinoza ook niet het antwoord op de vraag van atheïsten, van Herman Philipse tot Bas Haring en anderen die zich afvragen in welke God geloven degenen die in God geloven en in de evolutie theorie?
Als we de natuur God noemen, drukt dat dan niet ook het mysterie van de natuur uit? Het idee dat wij, ook wij fysici, de natuur nooit helemaal zullen kunnen begrijpen, omdat ons mensen de God’s eye view niet gegeven is?
Is Deus sive natura niet ook een manier om het wonderbaarlijke uit te drukken? Het heilige, het respect en de eerbied voor moeder natuur die bij de 21ste eeuwse mens, de homo economicus, zo node wordt gemist?
Ten slotte, is voor de creatieve mens, de wetenschappelijk onderzoeker of de kunstenaar, is voor hen het creatieve moment, ‘de vreugde van het inzicht’, niet een goddelijke ervaring?
Frans W. Saris
1 februari 2017