In Memoriam Pien

Go to English version

Samen willen, alleen kunnen

Het laatste van mijn 16 zkv’s voor Pien in Het Voorspel gaat over onze verloving op 5 juni 1964 en eindigt als volgt:

Ook voor Ma was onze verloving een groot feest, zij straalde, maar jij moest haar wel iets beloven: dat je hoe dan ook zou afstuderen! Ma herinnerde ons aan haar lijfspreuk: ‘Samen willen, alleen kunnen’.

Ma had samen met haar Frits willen genieten van een pril leven met Pien toen de oorlog daar een wreed einde aan maakte. Zij moest zonder Frits maar met haar kleine dochter verder. Dat had zij gekund, ondanks het verdriet over het verlies van haar man en alles wat zij samen in Indië hadden opgebouwd en achter hadden moeten laten.

‘Samen willen, alleen kunnen’ sloeg ook op onze verlovingsdag. Drieëntwintig jaar waren Ma en Pien samen geweest. Ook voor Ma was onze verloving een groot feest. Maar zij besefte natuurlijk dat zij binnenkort alleen verder zou moeten en zij nam zich voor dat te kunnen.

‘Samen willen, alleen kunnen’ werd ook voor Pien de lijfspreuk. een leven lang. Een onafhankelijke vrouw die zielsveel van ons hield en graag met ons het leven deelde, maar wist hoe het noodlot kon toeslaan en zij alleen verder moest kunnen. Samen student zijn, maar wel afstuderen. Samen trouwen, een gezin stichten, les geven en er voor gaan, door dik en dun.

Samen genieten van kinderen, buren, collega’s, vriendinnen en vrienden, maar mocht het noodlot toeslaan dan toch alleen verder kunnen. Het leven een feest, maar altijd op je hoede zijn voor ‘the day after’. Samen in de stad, maar ook alleen ‘in de middle of nowhere’. Samen op reis maar ook in je eentje quilten thuis. Samen dansen, zingen, eten en vrijen maar ook alleen in de tuin of met een boek op de bank.

‘Samen willen, alleen kunnen’ maakte van Pien een spannende, uitdagende, nieuwsgierige, stralende, heerlijke, onschendbare vrouw. Het was haar imago bijna vijftig jaar.

Maar als ‘Samen willen, alleen kunnen’ bijna vijftig jaar je lijfspreuk is en je kan het niet meer alleen dan is het verschrikkelijk.

Als ‘samen willen’ nog wel lukt maar ‘alleen kunnen’ niet meer dan kon ik haar afleiden door samen op reis te gaan. Naar Spitsbergen. In de camper langs de hele noordelijke kust van de Middellandse Zee. Naar Pia en Wim in Canada, Ian en Phyll, Peter en Jill, Max en Gudy, John en Flo. Naar Ruud en Henny in New York, Emanuelle Rimini op Sicilië, Jim en Betty op Hawaii, Peter en Pia Sigmund in Odense, Mike en Jane in Banbury. Naar Willem en Irmtraud in Barcelona, Fien en Rob in Vinkeveen, Truus en Godfried in Amersfoort, Jeroen en Lia in Amsterdam. Naar onze kinderen en kleinkinderen in Zeist, Antwerpen, Utrecht en la Fouly en zij bij ons.

‘Samen willen’ werd ‘samen kunnen’. Maar wat er dan overblijft is niet ‘alleen kunnen’ maar ‘alleen willen’. Dus brulde Pien: ‘ga weg’. ‘Ik ben dood’, niet: ‘ik wil dood’, ‘ik ben dood’. Er waren steeds meer pillen nodig tegen de stress.

Tot Annette samen met haar wilde zingen, Annelies samen het haar wilde knippen, Esma samen met haar wilde knuffelen en Glory samen met haar wilde dansen, ondanks haar ziekte. Zo werd het ‘samen willen’ in ere hersteld. Ook wij, familie, vriendinnen en vrienden, wilden samen met haar zijn ook al kon zij het niet meer alleen. Dat stelde haar gerust en maakte pillen overbodig. Als je binnen kwam straalde ze dankbaar.

‘Samen willen, alleen kunnen’ was niet mijn lijfspreuk. ‘Samen willen’ wel maar ‘alleen kunnen’ niet. Dat kon zij wel, maar ik niet. Niet zonder haar. Heb ik overwogen om samen met haar heen te willen gaan? Ja zeker, vorige week nog. Maar dat had ze niet gewild. Immers ‘samen willen, alleen kunnen’ was haar lijfspreuk en die heeft Pien mij voorgeleefd een leven lang.

Frans

8/2/2016

To pursue together, to be able alone

The last of my very short stories for Pien in Het Voorspel (the Foreplay) is about our wedding engagement on 5 June 1964. It ends this way:

“Our wedding engagement was a great occasion for Ma. She radiated happiness for us, but you had to promise her something: that you would finish your studies and get your degree. Ma reminded us of her lesson of life: ‘to pursue together, to be able alone.’”

Ma had just started savouring young family life together with her Frits and their newborn daughter when the war cruelly put an end to it. She had to go on with her little daughter but without Frits. Despite the grief of losing her husband and everything they had built together in Indie and had to leave behind, she was able to do so.

‘To pursue together, to be able alone’, also related to our wedding engagement day. Ma and Pien had lived closely together for 23 years. While our wedding engagement was a happy event for Ma, she understood that she would be alone soon and wanted to be able to do so.

‘To pursue together, to be able alone’ also became Pien’s law of life. An independent woman, who loved us dearly and whole-heartedly shared life with us, she also knew how cruel fate could strike and how then one had to be able alone. She lived by these rules: To pursue student life together, but to finish her studies. To marry, to start a family, to begin teaching and to go for it through war and peace.

To relish children, neighbours, colleagues, friends, but to be able alone should fate strike. Life is a feast, but always be on guard for ‘the day after’. Together into the city, but also alone in the middle of nowhere. To travel together, but to quilt alone in her studio. Dancing, singing, dining and making love together, but alone in her gardening or with a book on the couch.

‘To pursue together, to be able alone’ made Pien into a thrilling, challenging, curious, radiant, desirable, invulnarable woman.

It was who she was for almost 50 years.

But if ‘to pursue together, to be able alone’ has been your law of life for fifty years and you are no longer able alone, it is terrible.

While ‘to pursue together’ was still okay, but ‘to be able alone’ was no more, I could divert her by travelling together. To Spitsbergen. In the camper all along the Northern shores of the Mediterranean. To Pia and Wim in Canada, to Ian and Phill, Peter and Gill, Max and Gudy and John and Flo. To Ruud and Henny in New York, Emanuelle Rimini on Sicily, Jim and Betty in Hawaii, Peter and Pia Sigmund in Odense, Mike and Jane in Banbury. To Willem and Irmtraud in Barcelona, Fien and Rob in Vinkeveen, Truus and Godfried in Amersfoort, Jeroen and Lia in Amsterdam. To our children and grandchildren in Zeist, Antwerp, Utrecht and they with us in Bergen and la Fouly.

Thus ‘to pursue together’ became ‘to be able together’. But then what is left is not ‘to be able alone’ but ‘to pursue alone’. So Pien howled: ‘get out’. ‘I am dead’, not ‘I want to be dead’, ‘I am dead’. She needed more and more pills to fight the stress.

Until Annette wanted to sing together, Annelies wanted to cut her hair together, Esma wanted to cuddle together, Glory wanted to dance together, despite her illness. Thus ‘to pursue together’ was restored. Also we, family and friends wanted to be with her even though she was not able alone. That consoled her and made pills dispensable. When you came in, she shone gratefully.

‘To pursue together, to be able alone’, is not my law of life. ‘To pursue together’ yes, but to be able alone is not. That was her, not me. Not without her. Have I wanted to go together with her? Of course, even last week. But that would have been against her will. For ‘to pursue together, to be able alone’ was her law, which she embodied all of her life.

Frans (at the grave)

8/2/2016